Over bomen

‘Er is een verhaal over de drie grote spiritueel leiders van Azië (Lao Tsu, Confucius en de Boeddha), waarin ze alle drie azijn moesten proeven. Confucius vond het zuur, net zoals hij vond dat de wereld vol ontaarde mensen was, en de Boeddha vond het bitter, zoals hij vond dat de wereld grotendeels uit lijden bestond. Maar Lao Tsu vond de azijn zoet van smaak. Dat is veelzeggend, omdat de filosofie van Lao Tsu naar de ogenschijnlijke disharmonie in de wereld kijkt en daar een door de dao (tao) bepaalde onderliggende harmonie in ziet.’

‘Het lijkt in zekere zin vreemd te beweren dat ons karakter beter wordt in de nabijheid van een waterval of een berg, een naaldboom of speenkruid: elementen die geen zorgen hebben en die dus ogenschijnlijk geen bepaald gedrag kunnen aanmoedigen of controleren. Maar onbezielde elementen kunnen toch van invloed zijn op mensen die erbij in de buurt zijn – om op de hoeksteen te komen van Lao Tsu’s pleidooi voor het positieve effect van de natuur. Natuurlijke elementen kunnen ons zekere waarden ingeven – bergen: waardigheid; naaldbomen: vastberadenheid; bloemen: vriendelijkheid – en ons daarom tot bepaalde deugden aanzetten.’