De woning baadt in een groene kraag van beuk, waarvan de rechte lijnen kunstig verzacht worden door een trio van buxusbollen aan de voordeur. Langs de oprit worden grote struikenmassieven met witbloeiende vlinderstruiken (Buddleya davidii ‘White Profusion’), hortensia’s (Hydrangea macrophylla ‘Mme Emile Mouillère’) bijgestaan door in blokvorm gesnoeide sierwilgen (Salix rosmarinifolia). Zowel links als rechts van de perceelsgrens ligt een pad in lichte dolomiet. Links werd de grond, gesteund door betonnen keermuren, op gelijke hoogte gebracht met de woning. Rechts mag het pad rustig meanderen tussen de groene wolken van Osmanthus burkwoodii. In de achtertuin maakt het perceel een dalende knik die wordt opgevangen door het opgehoogde terras in verouderde blauwe hardsteen niet parallel met de woning te plaatsen, maar de as van het achterliggende grasperk te laten volgen. Uitgespaard in de klinkers rond de woning liggen enkele buxusbollen. Lage en hogere hagen van buxus en taxus vormen het kader van een ook tijdens de wintermaanden attractieve tuin.